Westbroek
Journalistieke Producties

Een dichter

‘Lach nog eens tegen het vogeltje? Goed zo Amina, ha ha ha! Nog één fotootje, goed? Ga maar voor het raam staan… nee, zo… Aha, daar gaat mij een licht op… Ik moet de flitser instellen, dat is het licht dat mij opgaat, hi hi hi…’

Zuchtend nam Amina haar positie achter het gordijn in, zuchtend zakte ik terug in mijn stoel. Op de achtergrond wisselden Zoon en Dochter blikken van verstandhouding.

Jemig, Frank, schiet eens op… We moesten nog een afspraak maken voor een interview voor het kinderuurtje op de wijkradio, over de haikubundel die Frank samen met schoolkinderen had gemaakt. Amina zou hem interviewen, dat wilde hij per se. Vanwaar die focus op een vrolijke, kletsgrage tienjarige? Achter zijn rug had een bij de wijkradio betrokken buurtwerker iedereen gewaarschuwd voor pedoseksuele neigingen, die hij bij Frank vermoedde. Op grond van dit soort gedrag? Had deze werkloze bibliothecaris überhaupt seksuele belangstelling? Als hij al een liefdesleven had, wist hij dit meesterlijk te verbergen. Een naïeve, onbedorven jongen van de vlakte, met een John- Denver- voorkomen.

Voor sommigen was hij een voorwerp van spot. Schuddend van het lachen om zijn eigen belegen kwinkslagen, zag hij grappen van anderen vaak niet aankomen. Kinderen van het buurtzomerkamp waar hij als vrijwilliger onvermoeibaar spelactiviteiten organiseerde, verstopten zijn schoenen en observeerden zijn desperate zoekactie met onderdrukt gehinnik. Toch was hij er het volgende zomerkamp weer bij.

Bovenal was hij dichter. Zijn korte, maar subtiele en puntige haiku’s waren beter dan zijn grappen. Zij gingen over de maan, jaarwisseling, knuffelbeesten, leven en dood.

Zoals deze:

Het gras van vandaag
onder mijn voeten - morgen
staat iemand op mij.

Zijn bundels gaf hij uit in eigen beheer of bij de haikugenootschappen waarin hij actief was. Eén van die genootschappen was gevestigd in de omgeving van Katowice, waar hij na een barre busreis logeerde bij een boerenfamilie. Hij kon er bevlogen over vertellen in zijn vele wijkradio-interviews.

In de loop der jaren veranderde zijn karakter. Van lieverlee transformeerde de onbevangen goeierd in een paranoïde querulant. Overheidsinstanties en verzekeraars hadden het op hem gemunt, daarvan was hij overtuigd. Aan de telefoon hield hij urenlang onsamenhangende geagiteerde betogen hoe deze organisaties hem naaiden, belazerden, erin luisden. Zij loerden op hem, spanden tegen hem samen, hielden elkaar op de hoogte, kozen het juiste moment om hem te grazen te nemen. In zijn toenemende verwarring was hij niet te stuiten. Als hij belde, brak het zweet mij uit, omdat ik wist dat mijn werkschema in het honderd zou lopen. Tactvol het gesprek afronden lukte niet. Kwam het door de hersentumor, die hem naar zijn zeggen 10 uur op de operatietafel deed belanden? Goedaardig, zeiden de doktoren, maar hadden zij hem wel helemaal weggehaald?

Tegen de tijd dat Frank wegens huurschuld, naar zijn overtuiging veroorzaakt door een complot van de woningcorporatie en diverse gemeentelijke diensten, uit zijn huis werd gezet, leek hij zo gek als een deur. Met zijn enorme grijze haarbos leek hij op een verwilderde Schubert. Via via kon hij een kamer met hospita in Enschede bemachtigen. Een uitnodiging voor een feestje bij ons thuis sloeg hij af: ‘Ik zet nooit meer een voet in Rotterdam. Die stad heeft mij kapotgemaakt. ‘

De eerste jaren van zijn vertrek onderhielden wij nog een sporadisch kerstkaartencontact, wat alras verwaterde.

Zo nu en dan kwam Frank ter sprake, als het over mafkezen uit het verleden ging. Wij memoreerden de fotosessie, zijn oubollige grappen, de dichtbundels die hem geen geld opleverden, zijn paranoïde denkbeelden. Hoe zou het met hem zijn?

Kortgeleden googleden wij hem.

En kwamen erachter dat hij 2 jaar geleden op 56-jarige leeftijd in een psychiatrisch verpleeghuis was overleden.

Laat een reactie achter.

Inloggen is niet nodig. Klik in het tekstveld en kies een naam om als gast te reageren.
blog comments powered by Disqus