Westbroek
Journalistieke Producties

Rood-wit in de genen

‘Sparta? Gadver, wa’s dat nou weer? Geef mij maar Duitselland!’ Als vierjarige had ik niet helemaal door waar mijn vader en opa zich zo druk over maakten. Ik knapte af op die vervreemdende, exotische klank. Het woord ‘Duitsland’ kwam mij knusser en vertrouwder voor. Misschien geschrokken van deze voorkeur van een nieuwe generatie, nog maar tien jaar na WO II, haastten Vader en Opa zich om mij uit te leggen dat Sparta een voetbalclub is. ‘Gadver, wa’s dát nou weer?!’ Toch kroop mij vanaf dat moment het rood-wit, bezongen in het welhaast religieuze Sparta-clublied, in het bloed. Vader en Opa’s bezochten op zondagen het Kasteel en kwamen thuis met verhalen die ik niet begreep, maar wel met ons te maken moesten hebben. Dat kon ik opmaken uit de passie die sprak uit hun gloedvolle betogen. Na thuiswedstrijden liepen mannen in lange rijen door onze straat. Aan hun lichaamshouding kon je de afloop van de wedstrijd aflezen. Sparta hoorde bij onze familie. Wat was ik trots toen ik met mijn vader en broertje mee mocht naar het Kasteel. Nu hoorde ik er echt bij, niet gehinderd door benul van spelregels. Ik droeg een zelf geregen rood-witte kralenketting en piepte bedeesd ‘Hup Sparta!’ ‘Wat zeg je?’ vroeg Vader, die pal naast mij zat. We kregen zakjes chips met een klein blauw zoutzakje onderin. En soms een kroket, als Vader in een gulle bui was. We leefden mee in wolken sigarendamp, waarmee oude mannetjes het veld schier onzichtbaar maakten. Op het schoolplein kregen wij ruzie met kinderen die voor Feyenoord waren. Ik verliefde mij in één van de spelers, kocht een roze suikerhart dat ik hem met Sinterklaas anoniem wilde sturen, uiteindelijk toch maar zelf opat. Een Sparta-hart…

Ik groeide op, verliet het ouderlijk huis. Decennia later kwam de hereniging met Sparta, toen onze zoon er toetrad als F’je. Op zaterdag moedigden wij zijn team aan, zondag zaten wij met het hele gezin in het Kasteel. Dat was niet altijd een feestje. Er waren mooie seizoenen, maar daarna volgden periodes van worstelingen, die wij sidderend ineengekrompen aanschouwden. En zo is het eigenlijk gebleven. Worstelingen, degradatie, terugkeer naar de Eredivisie, worstelingen met opnieuw dreigende degradatie. Ook het afgelopen seizoen, 2021-2022 leek rood-witte neergang dichterbij dan ooit. Maar op het laatst herrees de club op miraculeuze wijze uit zijn as en op het moment dat ik dit schrijf is Sparta een subtopper. Ik bid en hoop dat dit zo zal blijven.

Waar komt dit fanatisme vandaan? Zo veel heb ik nou ook weer niet met voetbal. Oké, bij WK- en EK-wedstrijden met het Nederlands Elftal zit ik met oranje tompoezen en een oranje muts voor de buis. Maar op avonden dat het tv-scherm groen kleurt van Europees voetbal, duik ik in mijn smartphone. De andere Rijnmondclubs doen mij weinig, al wens ik ze alle goeds.

Waar komt die betrokkenheid vandaan? Saamhorigheid? Een door de familietraditie ingesleten automatisme, dat zich in mijn lijf heeft genesteld? Genetisch bepaald? Rood-wit in het bloed? In ieder geval is Sparta een club waar mensen het gezellig hebben met z’n allen. De mannetjes van de sigarendampen, chips en kroketten liggen inmiddels op het kerkhof. Maar dat zal met Sparta nooit gebeuren. Toch???

Laat een reactie achter.

Inloggen is niet nodig. Klik in het tekstveld en kies een naam om als gast te reageren.
blog comments powered by Disqus