Westbroek
Journalistieke Producties

erboven staan

‘Ik schrijf een stuk voor het maandblad *** over Polen in Nederland. Kan ik u daarover interviewen, als bestuurslid van de Poolse Vereniging?’
‘Wat is de bedoeling?’
‘Het gaat om een achtergrondverhaal over de ontwikkeling dat de laatste jaren steeds meer Polen in Nederland blijven wonen. Hun kinderen zitten op Nederlandse scholen, zij krijgen les in eigen taal en cultuur. Er zijn taalcursussen Nederlands voor volwassenen, het aantal Poolse kerken en winkels groeit. Hoe vergaat het de Polen die in Nederland wonen, hoe integreren zij, hoe zijn de contacten met mensen die al langer in Nederland wonen? Zo’n soort verhaal dus.’
‘Hm, hm…Ja…ja…’
‘Ik wil graag Polen interviewen, die in Nederland wonen, over hun beweegredenen en hoe het met hen gaat en zo. Misschien tijdens een activiteit van uw vereniging?’
‘Nou, dat weet ik niet , hoor. Ik heb er moeite mee. U komt daar zomaar plotseling met het losse idee om een verhaaltje te maken over de Polen, zo van ( aanstellerige, joelerige piepstem) oeh, gunst, wat éééénig, hihi, wat speciáááál, al die Polen die naar Nederland komen!’
‘Zo praat ik niet en dat heb ik ook niet gezegd.’
‘Maar u bedoelt het wel.’
‘Echt niet! Ik wil een serieus, genuanceerd, integer, doortimmerd, analyserend verhaal maken, dat alle kanten laat zien en de mensen zelf aan het woord laat.’
‘De mensen zelf, ja ja…Die speciale Polen, waarvan het (weer die aanstellerige piepstem) zoe éééénig is dat ze allemaal naar Nederland komen. U bent niet geinteresseerd in Polen, u plaatst zich boven hen.’
(Fel, geemotioneerd): Niet dus! Ik kijk geen aapjes! Ik werk vanuit een respectvolle benadering van mensen…’
(Poezig, flemend stemmetje): ‘Nou, mevrouw, u moet weten, als Poolse die 30 jaar in Nederland woont, voel ik heel fijn aan wanneer iemand zich superieur opstelt. ’
(Briesend): ‘Maar dat dóé ik niet, zo zit ik niet in elkaar!’
(temend, flemend, welhaast pesterig):’Jaah, hoe zal ik het zeggen? Het is een gevoel, hè, dat ik de afgelopen jaren heb ontwikkeld. Ik weet precies wanneer Nederlanders minachting voelen ten opzichte van mijn volk.’
(heftig, briesend, bulderend welhaast jankend van woede); ‘Waar baséért u dat op?’
‘U heeft geen belangstelling voor Polen. Als u dat wel had, ging u de straat op om Polen vragen over hun leven te stellen.’
‘Het is niet mijn stijl om mensen te overvallen. Dat zou ik zelf ook storend vinden.’
(meesmuilend): ‘Ja, ja…Hm, hm… U wilt zich niet in Polen verdiepen, dat is het. Daavoor heb ik een orgaan ontwikkeld, na 30 jaar Nederland…’
(knarsetandend):’En ik zit 30 jaar in de journalistiek en ik heb nog nooit op geinterviewden neergezien…Maarre…waar maak ik me eigenlijk druk over? Hier sta ik boven. Doei!’

Laat een reactie achter.

Inloggen is niet nodig. Klik in het tekstveld en kies een naam om als gast te reageren.
blog comments powered by Disqus