Het meisje op het muurtje
1 juli 2023
Gezeten op een muurtje staarde zij in een eindeloze verte. Zij was elf en zichtbaar diepongelukkig.
Karin woonde bij mij om de hoek. Hoewel ik zes jaar ouder was, ontstond een soort vriendschap tussen ons. Regelmatig badmintonden we met elkaar. Beide omdat we weinig aansluiting vonden met leeftijdgenoten uit de straat. Praten deden we weinig. Het leeftijdsverschil was daarvoor te groot. Wel kwam ze zo nu en dan bij ons tv kijken. Ze bleef uren zitten, maakte geen aanstalten om naar huis te gaan. Van buren hoorde mijn moeder dat zij de jongste was uit een groot gezin, waaronder een verstandelijk gehandicapte broer, naar wie veel aandacht uitging. Haar ouders hadden het druk met hun vastgoedfirma, die zij aan huis dreven. Op ons pleintje werd ze door sommigen gepest. ‘Als jij dood bent, hang ik de vlag uit,’ beet een van haar kwelgeesten haar toe. Vriendjes van mijn broer beweerden dat ze debiel was: ze zou op een BLO-school zitten.
Pesten, afwijzing en emotionele verwaarlozing liepen als een rode draad door haar leven. Dat vertrouwde Karin mij toe, jaren later, toen we elkaar op het spoor kwamen via social media. Tijdens onze eerste lunch kletsten we gezellig bij en achteraf had het daar beter bij kunnen blijven. Maar we bleven regelmatig eetafspraken maken, waarbij zij aan een stuk door klaagde over haar ongelukkige jeugd, de slechte relatie met haar ouders en haar zus, ruzies tussen haar man en haar dochter die bij hen inwoonde, dakloos geworden nadat haar relatie met haar overspelige partner stukliep.
Als kind voelde zij zich door haar ouders verstoten, als nagekomen ongelukje dat er niet toe deed. Voor haar verstandelijk gehandicapte, maar beresterke broer was ze doodsbang. Ze durfde niks tegen hem te zeggen, vrezend voor zijn toorn. Het verklaart haar eenzame staren op dat muurtje.
Vormde al deze jeugdervaringen de oorzaak van haar zelfgerichtheid?
Want waar ik ernaar streefde aandachtig te luisteren naar haar niet altijd boeiende verhalen, en op de juiste momenten meelevende vragen stelde, zond Karin zonder te ontvangen. Mijn verhalen negeerde ze, of ze onderbrak ze om over zichzelf verder te gaan. Als ik had gezegd: ‘Volgende week reis ik af naar Syrië om de IS te steunen’, zou zij hebben gereageerd met: ‘En nou flikte mijn zus het voor de zoveelste keer om met mijn moeder naar de gehoorapparatenwinkel te gaan, terwijl ik dat zou doen.’
Hoewel we elkaar niets te vertellen hadden, en chemie totaal ontbrak, vond ik het moeilijk om te stoppen met afspreken. Te zielig. Karin was al zo vaak afgewezen in haar leven. Bovendien ga ik graag uit eten.
Maar er is een grens, die wat mij betreft werd bereikt toen ik Karin deelgenoot wilde maken van een interview met mij in de weekendbijlage van het AD, over mijn gedwongen abortus in de jaren 70. Ik voelde me kwetsbaar, maar blij met het mooie artikel. Ik was nog niet uitgesproken of Karin begon over haar buren, die haar valselijk beschuldigden van geluidsoverlast. Toch wilde ik Karin nog één kans gunnen. Ik zou het volgende etentje regelen, maar besloot dit voorlopig niet te doen. Meestal trok Karin aan de bel als een mail over een etentje te lang op zich liet wachten. Ik zou haar dan antwoorden dat ik wilde afspreken op voorwaarde dat ze ook eens in zou gaan op iets dat ík vertelde.
Het liep anders.
Nadat ik haar vijf maanden had geghost, appte ze mij dat ze me niet meer wilde zien, omdat ik haar liet vallen als een baksteen. Opmerkelijk. Een van mijn dierbaren, of ikzelf, had levensbedreigend ziek kunnen zijn, of zelfs dood. Een ‘Gaat het wel goed?’ was logischer geweest. Ik appte terug dat ik was afgeknapt op haar eenrichtingverkeer. Daarin herkende ze zich niet, ze had alles over mijn dochter en zoon ‘konte nu aangehoord.’ Ze besloot met ‘pleur op, leugenaar.’
Vervolgens ontvriendde en blokkeerde ze mij en mijn echtgenoot op Facebook, hoewel de laatste nergens iets aan kon doen.
Opgelost, maar de manier waarop verdient geen schoonheidsprijs.
Zou zij nog vrienden overhouden?
Ergens zie ik haar nog steeds als dat eenzame meisje, starend op een muurtje.