Westbroek
Journalistieke Producties

Ik ben een hufter

Ik ben een hufter. Twee voorbeelden.
Voorbeeld 1. Een grote, ronde vergadertafel. In het midden een koffiekan. Sociale vergaderaars, meest van het vrouwelijk geslacht, vragen rond wie er koffie wil en schenken dan kopjes rond, met vaste, vaardige en huisvrouwelijke hand. Morsvrij. Aan die tafel zit ik en ik laat mij royaal inschenken. Maar nooit, nooit, nooit schiet in de rol van sociale vergaderkoffieschenkster. Integendeel. Elke kans grijp ik aan om alleen mezelf te bedienen. Want wat dan gebeurt, is al gĂȘnant genoeg. Het begint bij het ter hand nemen van de koffiekan. Alledonders, hoe werkt dat kreng? Waarom gebeurt er niks als ik aan dat deksel draai? Je moet toch draaien? En waar zit die schenktuit? Is er wel een schenktuit? Draaien helpt niet, wrikken dan maar? En dan, geheel onverwacht, lanceert het deksel zich als een katapult. Met een bruine, gorgelende stroom laat de kan zijn inhoud de vrije loop. Schichtig redder ik de kledderboel op met mijn vergaderpapers. Gelukkig zit alleen ik onder de bruine vlekken. Dit wil ik mijn vergadergenoten niet aandoen. En daarom zal ik nimmer een koffierondje schenken. Voorbeeld 2. Ik zit in mijn auto met naast mij een meerijder. Moet dezelfde kant uit. Kan ik voor mijn goeie fatsoen niet omheen. Alras heeft mijn passagier het feilloos door: autorijden is niet mijn hobby. Overdreven bewust ben ik mij van de loerende gevaren, die ik steeds heb weten te trotseren, door alles voorrang te geven wat daar recht op heeft. Al wat ik vanuit de wijde omtrek op voorrangskruisingen zie bewegen, krijgt van mij ruim baan. Niet tot ieders genoegen. Nu en dan word ik vergast op uitzinnig getoeter van achterliggende medeweggebruikers. Sommigen rukken mijn portier open om in onwelvoeglijke taal mijn punctuele rijgedrag te hekelen. Toch brengt dit mij niet tot een andere rijstijl. Veiligheid boven alles, toch? Ook nu, met die passagier naast me. Ik zie heus wel aan dat meekijken, die besmuikte blikken op het polshorloge, dat bemoedigende gebrom naast mij, dat het allemaal best een tandje sneller en scherper mag. Dolgelukkig ben ik als ik mijn vrachtje kan lozen, zonder onderweg te zijn beschimpt en betoeterd. Plakkerig, maar opgelucht stap ik uit. Nooit, nooit neem ik meer iemand mee. Het is echt veel beter om de tram te nemen, dan van mij een slinger te krijgen. Ja, ik ben een hufter. Wat zeg ik? Een hork! Om mijn medemens te sparen.

Laat een reactie achter.

Inloggen is niet nodig. Klik in het tekstveld en kies een naam om als gast te reageren.
blog comments powered by Disqus