Westbroek
Journalistieke Producties

zielenpoot of powerbitch?

‘Je zal wel gauw trouwen met je snoezige figuurtje en je snoezige haar. Als je hier weer bent, nodig ik een paar aardige jongens van het gymnasium voor je uit…’

Ze wist van geen ophouden. Als ik bij oma logeerde praatte zij tijdens spannende tv-avonden op mij in. Over mijn huwelijkskansen, het zilveren theepotje dat zij voor mij had bestemd, en waarmee ik met mijn schoolvriendinnen theekransjes zou houden, over personen die op tv voorbijkwamen. ‘Hoe vind je hem? Snoezige man, toch? Wil je hem hebben? …’ Giftig roddelen kon zij ook. Een naargeestige kudde tantes die hun kinderen zouden verwaarlozen, en opa’s die kinderen bij kleindochters zouden hebben verwekt, passeerden de revue.

In de familie was tante Riek, een oudere zus van mijn oma, berucht om haar onberekenbare, grillige, achterdochtige aard, waarmee zij vrienden en potentiële liefdespartners afstootte. Mannen boezemden haar angst in. ‘Alle kerels zijn rotzakken’, was haar stellige overtuiging. Altijd had zij verhalen over mannen die haar in het donker bepotelden onder vertoon van geslachtsdelen. Vooral op ‘oude kerels’ was zij gebeten: ‘Raar volk!’

Zij was er vast van overtuigd dat haar buren een enge oude man hadden ingehuurd om haar het huis uit te pesten. Buurman zou van zijn werkgever een premie krijgen als het pand beschikbaar kwam voor een nieuwe medewerker van de firma.

Waarschijnlijk was de jonge Rika misbruikt door een getroebleerde grijsaard in het krankzinnigengesticht waar zij tot verpleegster werd opgeleid. Mogelijk was zij daardoor nooit getrouwd. Aan haar uiterlijk kan het niet gelegen hebben. Zij moet een aanvallig meisje geweest zijn, met de uiterlijke kenmerken die ze mij toedichtte.

Haar houding tot het mannelijk geslacht was ambivalent. Aan jongetjes kende zij een hogere waarde toe dan aan meisjes. Mijn moeders broertje verraste zij ooit met een fonkelende felrode autoped, waarvan alle jochies droomden. Zijn zus werd afgescheept met een poppentheeserviesje.

Rieks vijf zussen trouwden en kregen kinderen, Riek combineerde haar werk als wijkzuster met de verzorging van haar ouders. Regelmatig nam zij ook de huishouding voor haar rekening in het gezin van mijn oma, die aan zware depressies leed. Zij haalde mijn moeder en haar broer van school en sleepte hen naar de tandarts. Daarmee voorkwam zij dat de kinderen dezelfde gebitten als hun ouders ontwikkelden: slooprijp, ver voor het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Haar bemoeizucht pakte niet altijd goed uit. Vaak had zij het aan de stok met mijn opa, die zij verweet zijn vrouw emotioneel te verwaarlozen, en zijn kinderen te hard aan te pakken. De woordenwisselingen ontaardden in heftige ruzies, waarbij Rieks’ gekrijs tot aan het eind van de straat te horen viel. Bij ziekte van familieleden trok zij ten strijde tegen behandelende artsen. Zij was het niet eens met hun medische aanpak en wilde ‘de waarheid boven tafel krijgen’. Hoewel zij hiervoor haar status als verpleegkundige gebruikte, kreeg zij steeds nul op het rekest.

Toen mijn oma’s gezin op vakantie ging, wierp Riek zich op de motorkap van de vertrekkende auto. ‘Ik ga mee! Ik ga mee!’gilde zij, zich vastklampend aan de ruitenwissers. Misselijk en onrechtvaardig vond zij het dat zij thuis moest blijven, terwijl ze een heel jaar voor de familie had gezorgd, en dringend aan vakantie toe was. Toen Opa de auto in beweging zette, moest zij er wel afspringen.

Na de dood van mijn opa bezocht Tante Riek mijn oma dagelijks. De zussen dronken samen koffie en keken tv. Totdat ook mijn oma ten prooi viel aan Rieks aangeboren paranoia.Toen zij een gouden broche miste, was zij ervan overtuigd dat mijn oma die had ontvreemd. De zussen raakte gebrouilleerd en mijn moeder verklaarde zich loyaal aan oma.

‘Een zielenpoot’, werd zij in de familie genoemd. Maar die kwalificatie deed haar geen recht, want hoewel verknipt en verwrongen, was zij een krachtige persoonlijkheid. Een rots in de branding was zij voor haar bejaarde ouders, die zij liefdevol, doch bazig regeerde. ‘Vort Heit, de straat op!’ commandeerde zij haar dementerende vader, als zij de huiskamer moest poetsen.

Als mijn vader kwaad op mij was, vergeleek hij mij met mijn veelbesproken oudtante, aan wie hij gloeiend de pest had. ‘Tante Riek uit de bek gestapt!’ brieste hij, als ik weer eens vervelend was, of mijn huiswerk niet had gemaakt. Inderdaad kan ik net zo angstaanjagend luid schreeuwen als zij. En een intrigant ben ik soms ook. Toen mijn vader mij achternazat om mij een toen nog gebruikelijke pedagogische tik te verkopen, hing ik krijsend uit het raam: ‘Help! Politie!’

‘Kinderbeulen!’reageerde een voorbijganger.

Aanvankelijk voelde ik me beledigd door de vergelijking met Tante Riek, later had ik er minder problemen mee, beschouwde ik het zelfs als een soort compliment. Oké, ook ik heb hysterische, querulante trekjes.. Maar ik ben net zo’n doorzetter. Een powerbitch die dingen voor elkaar bokst.

Een paar jaar voor haar dood bezochten we Tante Riek in het bejaardenhuis waar zij haar laatste jaren sleet. Een vieve oud dame, op de hoogte van actuele nieuwsfeiten. Voor onze dochter (toen 7) had zij weinig aandacht, haar interesse ging uit naar onze zoon (toen 4). Zij bekeek zijn handjes: ‘Goed doorbloed’, keurde zij.

Tante Riek stierf op hoge leeftijd met een laag banksaldo. De Sociale Dienst betaalde de uitvaart.

De gouden broche werd nooit gevonden.

Laat een reactie achter.

Inloggen is niet nodig. Klik in het tekstveld en kies een naam om als gast te reageren.
blog comments powered by Disqus