Lesgeven is een vak
25 mei 2021
LESGEVEN IS EEN VAK
Ooit vroeg een vriendin vroeg mij of tegen een redelijke uurprijs journalistieke vaardigheden wilde doceren in een buurthuis in de Afrikaanderwijk, een achterstandsbuurt in Rotterdam Zuid. Zelf kon zij het niet meer doen, omdat zij een baan had aangenomen in een vrouwencentrum. Ik zei ‘ja’, in een combinatie van overmoed, zelfoverschatting en geldzucht.
En zo stond ik op een zonnige nazomermiddag met een dikke viltstift naast een flap-over in een schemerig zaaltje in buurthuis De Putse Poort. Rond de tafel keken een oudere Rotterdammer van de gestampte pot, een Iraanse student en een middelbaar Surinaams echtpaar mij verwachtingsvol aan. Arie, Amir, Philomena en Orlando.
Hoe te beginnen? Ik had mij heus wel voorbereid met de instructiemap van de vriendin, met voornamelijk e basisvaardigheden die ik in mijn eerste jaar aan de School voor Journalistiek had geleerd. Droog & dor. Mijn eigen plan trekken?
Vooruit, we beginnen met interviewtechniek. Een elementaire vaardigheid.
Interviewen was er bij mij in de loop der jaren ingesleten. Ik kreeg de informatie waar ik op uit was, dus zo beroerd deed ik het kennelijk niet. Maar hoe breng ik dit in vredesnaam over?
‘Probeer de geïnterviewde te prikkelen tot een antwoord’, orakelde ik, ‘verwerk bijvoorbeeld een suggestie in je vraag, waarvan je zeker weet dat die fout is.’
Arie tuurde uit het raam, Amir op zijn telefoon, Philomena rommelde in haar tas, Orlando at een appel.
‘Dan gaat de geïnterviewde dat uitgebreid verbeteren’, ratelde ik verder, ‘en voilà, daar is het antwoord dat je wilt hebben.’
Resoluut greep ik een rode viltstift en kalkte op de flap-over ‘verwerk een suggestie in je vraag waarvan je weet dat die fout is.’ Mijn koeienhanenpoten werden steeds kleiner en onleesbaarder. Ik had de ruimte op de flap-over enigszins onderschat.
Glazige blikken, plichtmatig beleefde knikjes.
De volgende les waren alleen Arie en Amir van de partij. Conform de instructie in de docentenmap smeet ik een berg gemeentepersberichten en krantenknipsels op tafel. ‘Kies er eentje uit en schrijf een stukje in je eigen woorden.’
Trapveldje moet plaatsmaken voor woningbouw.
Jonge geitjes op kinderboerderij De Molenwei.
Politie vat overvaller sigarenwinkel in de kraag.
Kan Feyenoord nog kampioen worden?
Zowaar, Arie en Amir bleken keurig stukjes te kunnen schrijven.
Hier en daar wat dt-foutjes, maar oké, kniesoor die daarop let.
Maar hoorde ik niet nu en dan een onderdrukte geeuw?
Als huiswerk gaf ik ze nog een stapel berichtjes mee.
Een week later vond ik het lokaal leeg en verlaten. Toen ik na tien minuten ontgoocheld in mijn jas wilde schieten, kwam Arie binnen, die zich uitgebreid verontschuldigde. Hij moest zijn kleinzoon naar school brengen: ‘maar zo te zien ben ik de eerste.’
Samen wachtten we nog een halfuur vergeefs op de anderen. Ik schaamde me voor Arie, die het zichtbaar sneu voor mij vond: ‘Geen stijl, ze kunnen toch afzeggen? Maar ik vind de les best interessant… Op de een of andere manier…’
Juist. Op de een of andere manier had ik deze klus nooit moeten aannemen.
Lesgeven is overduidelijk niet mijn ding.