Westbroek
Journalistieke Producties

Moeder

MOEDER

Liefde, warmte en meegevoel. Dat komt het eerst boven als ik aan mijn moeder denk. Voor iedere situatie had zij wel een goed woord.

“Wat ruikt het hier lekker, wat hebben jullie gegeten?” wanneer je welhaast tegen de vlakte sloeg van de preidampen uit de keuken. Of -nog maar eentje uit de keuken -: “Lekker, heb je het recept?” bij het nuttigen van een al te pretentieus gerecht, dat ietsje te lang of te kort had gesudderd, en waarover de verantwoordelijke kok in opperste onzekerheid verkeerde. Die manier om je op je gemak te willen stellen en het je naar de zin te maken is kenmerkend voor moeder.

Om je te kunnen begrijpen, verdiepte zij zich in je leefwereld, ook al was die niet de hare. Zoals bij de viering van Internationale Vrouwendag in een buurthuis, waarheen ik haar had meegetroond. Met veel bombarie was een grootscheeps multiculti spektakel aangekondigd, met muziek en dans, uitgevoerd door vrouwen van verschillende nationaliteiten. Het was begin Jaren Tachtig, een periode waarin op allerlei fronten fors actie werd gevoerd door punkers, krakers en hardcore-feministen. Mijn onvoorwaardelijke solidariteit met deze groeperingen konden mijn ouders niet altijd volgen. Maar een 8 maart viering in zo’n buurthuis leek moeder wel aardig om eens mee te maken. Vooral de kennismaking van al die culturen sprak haar aan. Als vrijwilliger in ziekenhuizen ging zij om met mensen van verschillende nationaliteiten, waarvan zij de culturele achtergrond graag beter zou willen leren kennen.

De viering werd een gigantische flop. De hele avond zat een handjevol vrouwen elkaar in een plas tl-licht glazig aan te staren, in afwachting van de zang- en dansgroepen die het massaal lieten afweten. Om de moed erin te houden, hief een van de vrouwen het lied ‘Donna Donna’ aan. Om het wezenloze karakter van de avond te doorbreken, werd hier aarzelend gevolg aan gegeven, totdat iedereen in een plas neonlicht ‘Donna Donna’ zat te galmen. Met kromme tenen keek ik opzij, en zag hoe dapper mijn moeder meezong, duidelijk vastbesloten om, samen met de andere vrouwen nog iets van de avond te maken. Toen ze mij naar huis bracht, kreeg zij ook nog een bon omdat zij een straat verkeerd was ingereden. Toch verzekerde zij mij dat haar avond niet meer stuk kon. Die instelling is kenmerkend voor haar.

Mensen moesten het leuk hebben. Daar ging zij voor. Ook haar kleinkinderen hebben dat ervaren. Als zij over hun vroege kindertijd praten, komen de logeerpartijen bij oma en opa als de leukste en dierbaarste herinneringen naar voren. Oma’s bijdrage hieraan was groot. Onvermoeibaar deed zij spelletjes, maakte lekkere hapjes en figureerde in toneelstukjes.

Voor mijn broer, zus en mij was zij een ‘curling’ moeder. Zelfs toen wij diep in de dertig waren, had zij de drang om ons te beschermen en te verdedigen tegen de boze buitenwereld. Dit leidde tot pijnlijke situaties. Toen de grimmige adjunct-hoofdredacteur van de krant waarvoor ik klusjes deed mij op barse toon te verstaan had gegeven dat er voor mij geen plaats meer was, wilde zij hem telefonisch de mantel uitvegen. Gelukkig kon zij zijn nummer niet vinden. Minder geluk had ik in mijn kraambed, dat ik tegen mijn zin in het ziekenhuis uitlag. Gedetineerd voelde ik mij. Bezoekuren vulde ik met jammeren en klagen, onder andere over een kortaangebonden verpleegkundige, met wie ik ruzie had gehad omdat ze mijn ontbijt wilde weghalen. De volgende dag deed zij poeslief en zei dat ik zo’n aardige moeder had. Mijn alarmbellen gingen rinkelen en jawel hoor! Mijn moeder had haar een reprimande gegeven, en eraan toegevoegd dat ik zo nerveus en gevoelig was. Alsof dat die bitch ook maar ene moer aanging!

Zij kon ook kwetsen met ondoordachte opmerkingen. ‘Toen ik zo oud was als jij, had ik al twee kinderen!’ beet zij mij toe, toen ik mij volgens haar kinderachtig gedroeg. Terwijl ik al op jongere leeftijd moeder had kunnen zijn, als zij en mijn vader mij geen abortus hadden afgedwongen van een kind dat ik graag had gewild.

Het ergste dat zij tegen mij zei:‘ Waarom werd nou dat jongetje uit de Montignylaan doodgereden, en jij niet? Altijd gaan de verkeerden dood.’

We hadden ruzie, waarbij ik haar ongetwijfeld had uitgescholden voor alles wat lelijk was, want een lieverdje ben ik bepaald niet. Maar toch kon ik, zeker toen ik zelf kinderen kreeg, niet bevatten hoe een moeder zoiets tegen haar kind kan zeggen, wat een etterbak

dat kind ook mag zijn. Haar opmerking heeft mij mijn leven lang achtervolgd. Niet omdat ik geloof dat zij het meende, maar omdat ik dit nooit bevestigd heb gezien. We hebben het nooit uitgepraat.

Toch was mijn liefde voor haar onvoorwaardelijk. Als kind werd ik huilend wakker uit dromen waarin zij overleed.

Ondanks wederzijdse irritaties (ze vond mij bot, ik vond dat ze mij als een baby behandelde), hadden wij een innige band, die tot uiting kwam als wij samen, met of zonder de kinderen, leuke dingen deden. Natuurwandelingen, bezoeken aan schilderachtige stadjes.

Bij haar kon ik altijd mijn hart luchten over verliefdheden, voordat ik trouwde. Vaak was zij dan moe, stond op het punt om te gaan slapen, en ik bleef maar door meieren. ‘Hij gaf me zomaar een sigaret…’ ‘Hij voelde aan mijn kettinkje, betekent dit dat hij me leuk vindt?’ Geduldig bood zij mij een willig oor, gaf mij raad.

Toen de kinderen zich aankondigden, was zij een van de mensen bij wie ik voor mijn vragen over zwangerschap en babyverzorging terechtkon. Oppassen op Lotje en Daantje gaf haar leven glans.

Dit alles brengt mij tot de overtuiging dat mijn liefde voor haar wederkerig is geweest.

Nee. Zij had echt niet gewild dat ik zou zijn doodgereden, in plaats van dat jongetje.

Laat een reactie achter.

Inloggen is niet nodig. Klik in het tekstveld en kies een naam om als gast te reageren.
blog comments powered by Disqus