QUE PASA?
Ruim dertig jaar lang verwijzen gekleurde neonletters naar Musery Que Pasa, en restaurant Yum Yum, in een spelonk aan de Rotterdamse Henegouwerlaan. De puntige letters, en het stripmannetje, in de periode van oprichting reusachtig trendy, vervagen achter dikke lagen stof. Kunstwerken en gedekte tafeltjes zijn niet te ontdekken. De duisternis waar men in tuurt, doet slechts vermolmd wrakhout en oud roest vermoeden.
Toch speelde zich ooit leven af, achter het toen nog felkleurige neon. Ik weet het, want ik was er eens, samen met babyzoon Daan en vriendin Heleen. Met haar had ik woorden, omdat zij, flanerend achter de kinderwagen, had gedaan alsof zij Daantjes moeder was. In restaurant Yum Yum, waar we een bakkie gingen doen, zette het gekrakeel zich voort, totdat de uitbater met de koffie kwam. Een schichtige slungel, die zich bekendmaakte als Leo, en die net zo geagiteerd bleek te kunnen zwatelen als ik tijdens mijn woeste fulmineren over gefingeerd moederschap. Uitvoerig spuide Leo zijn frustraties over de manier waarop hij als beginnend ondernemer door allerlei instanties werd tegengewerkt. Terwijl hij toch het beste met de buurt voorhad. In zijn nieuw verworven etablissement wilde hij elke maand een andere beginnende kunstenaar laten exposeren. Met een theatraal armgebaar wees hij naar de waterige abstracties die de wand sierden. En hij wilde ook een podium openen voor beginnende muzikanten en uit eigen werk voordragende dichters. Steeds liep het stuk. Vergunningen bleven uit. Een hardnekkige hobbel op het doornige pad van Leo’s prille ondernemerschap vormde opbouwwerker Gijs van de in de buurt onvolprezen bewonersorganisatie. Conform de panische angst, binnen de wijkorganisatie, voor nieuwe horeca, die ‘verloedering en verseksing’ teweeg zou kunnen brengen, adviseerde Gijs de gemeente Que Pasa de benodigde papieren te weigeren. Om Gijs op andere gedachten te brengen, zocht Leo hem regelmatig op in het wijkkantoor. Gijs bleef echter onvermurwbaar, wat de gekwelde ondernemer dermate tot wanhoop dreef, dat hij hem een kaakslag verkocht.
Die goeie, bovenste beste Gijs, altijd pal voor de buurt, een hunk bovendien… Heleen en ik kenden hem allebei uit ons gemeenschappelijk verleden als actief buurtbewoner. We bekeken de bevlogen ondernemer ineens met heel andere ogen.
De vereiste papieren heeft Leo waarschijnlijk nooit gekregen. Een maand later lag het etablissement er verlaten bij. Maar het neonbordje met stripmannetje siert nog immer het raam: kom binnen!
Que pasa?
Nada!
Tags: Oudere artikelen